Chippen

Het zal u maar gebeuren; op een dag is uw hond, kat of papagaai ongemerkt het huis uitgeglipt. Wat nu? In ieder geval geeft u dit zo snel mogelijk door aan de plaatselijke dierenarts(en), het asiel, de stichting Amivedi, de gemeente en de politie.
Daarnaast kunt u natuurlijk ook bij de mensen in de buurt nog persoonlijk langsgaan, dan wel in de supermarkt of het streekblaadje een advertentie plaatsen.
Uw huisdier zou vast dankbaar en tot tranen toe geroerd zijn als hij wist wat zijn baasje allemaal voor hem onderneemt en aan angsten uitstaat. Echter hij zou er nog veel meer bij gebaat zijn geweest als deze hem had laten chippen. In dat geval was hij in de tussentijd mogelijk al weer lang en breed veilig bij u thuis geweest.

Hereniging met uw huisdier wordt veel gemakkelijker als uw dier is voorzien van een ‘identificatie-chip’. Dit is een heel klein (kleiner dan een eurocent) buisje van bioglas – wat afstoting voorkomt en vergroeiing met het weefsel bevordert -, met daarin een microchip en een spoeltje wat als antenne fungeert. In de microchip is een wereldwijd unieke, elektronische identificatiecode (de eerste 3 cijfers vormen de landencode; voor Nederland ‘528’) opgeslagen, welke door het spoeltje naar een chipreader (afleesapparaat) wordt gezonden.

Dierenartsenpraktijken, asiels en dierenambulances beschikken tegenwoordig allemaal over een chipreader. Wordt er een dier gevonden dan is één van de eerste handelingen: kijken of de vondeling een chip heeft. Is dit het geval dan wordt via http://www.chipnummer.nl/ gekeken of het chipnummer ook daadwerkelijk bij één van de vele databanken in en buiten Nederland geregistreerd staat. 

Alleen als het baasje het identificatienummer van zijn huisdier gekoppeld aan zijn adresgegevens en (mobiele)telefoonnummer(s) bij een databank geregistreerd heeft, kan het baasje van de vondst op de hoogte worden gebracht. Een dier met een chip welke niet geregistreerd is, of waarvan de registratie na verhuizing, dan wel wijziging van telefoonnummer(s) niet is aangepast, kan helaas ondanks de chip niet met zijn baasje worden herenigd.

Het inbrengen van een chip is net als de registratie vrij eenvoudig. De chip wordt per injectie (vergelijkbaar met de jaarlijkse vaccinatie) hoegenaamd pijnloos door de dierenarts ingebracht. Vervolgens wordt het registratieformulier ingevuld en opgestuurd naar de grootste centrale databank in Nederland; de Nederlandse Databank Gezelschapsdieren (NDG). Na ontvangst van het registratieformulier krijgt u een bewijs van inschrijving en een mutatieformulier thuis gestuurd. Zelf kunt u de registratie checken via: http://www.databankgezelschapsdieren.nl/

En weet u, ook in het buitenland worden gevonden dieren gecontroleerd op de aanwezigheid van een chip. Sinds 3 juli 2004 is voor het grensoverschrijdend reizen met hond, kat en fret binnen Europa een identificatie (chip of tatoeage) zelfs één van de verplichtingen.

Helaas vinden in de illegale hondenfokkerij en -handel nog steeds veel misstanden plaats. Geïmporteerde honden of honden van malafide fokkers of handelaren hebben vaak niet de juiste vaccinatie, zijn te jong, zijn slecht gesocialiseerd of zijn tijdens hun korte leven slecht behandeld. Om die soort praktijken beter aan te pakken moeten vanaf 1 april 2013 alle pups binnen 7 weken na de geboorte gechipt worden en binnen 8 weken na de geboorte bij een databank worden geregistreerd. Honden die worden geïmporteerd moeten binnen 2 weken worden geregistreerd (zij dienen al gechipt te zijn). Voor de rest van het leven van de hond moeten alle veranderingen in de geregistreerde gegevens aan de databank worden doorgegeven, zodat de informatie up-to-dat blijft.