Gedilateerde Cardiomyopathie

Gedilateerde Cardiomyopathie (DCM) is een aandoening van de hartspier die we vaak zien bij grotere hondenrassen en reuzenrassen, vanaf relatief jonge tot oudere leeftijd. Vooral de Dobermann Pinscher is een ras waarbij het vaak wordt waargenomen.

 


Pathologie

De betekenis van deze aandoening zit in de naam zelf: Cardio (hart) myo (spier) pathie (aandoening). Daar waar de hartspier bij een gezonde hond een stevige spier is die krachtig samenknijpt en zo het bloed het lichaam inpompt, is deze bij DCM veel te dun en zwak en knijpt niet meer krachtig samen. Het gevolg is dat het lichaam onvoldoende van bloed wordt voorzien. Daarnaast zal door de verminderde kracht van de spier het hart ook vergroten, waardoor de kleppen tussen boezems en kamers niet meer volledig afsluiten en lekken, de oorzaak zit hier dan niet in de klep zelf (zoals bij Mitralis Insufficiëntie) maar wel in het uitrekken van de totale hartspier. Door het uitrekken van de hartspier ontstaan er bij deze aandoening vaak hartritmestoringen.
In tegenstelling tot MI zullen de klachten bij DCM meestal niet het gevolg zijn van longoedeem, maar wel van de verminderde pompfunctie van het hart. De hoofdklacht is dan ook meestal een sterk verminderd uithoudingsvermogen en sloomheid. Daarnaast wordt vaak ascites gezien (vrij vocht in de buikholte). Hoesten en hijgen komen ook voor.
DCM is een aandoening die zich meestal veel sneller ontwikkelt als MI, daar waar veel MI patiënten jarenlang met een ruisje rondlopen zonder klinische problemen, ontwikkelt DCM zich sneller. Behandeling is meestal succesvol, echter dat succes is meestal wel van kortere duur dan bij MI. Na enkele maanden zien we vaak dat de klachten weer toenemen. De overlevingstijd van de patiënt, ook met de juiste therapie, is beduidend korter dan bij MI.

 

Klinische symptomen

  • Slechtere conditie, verminderd uithoudingsvermogen, veel slapen 
  • Sterk vermageren
  • Koud aanvoelen, bleke tot grauwe slijmvliezen
  • Vocht in de buik (ascites). Dit toont zich vaak als een dikkere, peervormige buik, die juist opvalt omdat de hond vermagert
  • Hoesten/hijgen

Diagnose

  • Klinisch onderzoek: Meestal ontstaat er reeds een sterk vermoeden op de tafel van de spreekkamer, de patient heeft bleke slijmvliezen, een zwakke en vaak onregelmatige pols, een dikke buik. Bij auscultatie horen we een erg zwakke hartslag, al dan niet gepaard met een afwijkend hartritme. Een bijgeruis kan ook aanwezig zijn, maar door de zwakke hartslag is dat niet altijd aanwezig.
  • Röntgenfoto: Op de röntgenfoto is bij DCM meestal een sterk vergroot hart zichtbaar, al dan niet gepaard met longoedeem (vocht achter de longen). Omdat een vergroot hart op de röntgenfoto ook nog door andere aandoeningen kan worden veroorzaakt (bv overvulling van het hartezakje) zullen we ons vermoeden nog met de echo moeten bevestigen.
  • Echografie: Op de echo zien we dat de afmetingen van de verschillende compartimenten van het hart sterk zijn vergroot en dat de contractie van de hartspier sterk is afgenomen. Omdat de echo het bewegende hart in beeld brengt, zijn hierbij vaak de hartritmestoringen duidelijk waarneembaar.

  • ECG: Als er een afwijking in het hartritme aanwezig is, zullen we met een ECG (hartfilmpje) moeten kijken welk type ritmestoring aanwezig is. Dit is belangrijk omdat de verschillende soorten ritmestoringen elk hun eigen therapie vereisen.

 

Behandeling

  • Pimobendan: Dit middel is de hoeksteen in de behandeling van DCM. Het vermindert de bloeddruk in het lichaam en versterkt de contractie van de hartspier, beiden resulteren in een efficiëntere pompfunctie van het hart.
  • Vochtafdrijvende middelen: Door het dier te ‘ontwateren’ vermindert de hoeveelheid vrij vocht in de buik en het longoedeem. De buik wordt duidelijk dunner, en als er klachten zijn van hoesten gaan die ook verminderen.
  • Anti-arrhytmica: Als er een hartritmestoring aanwezig is, moeten we die behandelen met medicatie. Op het ECG zien we wat voor type ritmestoring, afhankelijk daarvan bepalen we welk medicijn we inzetten.
  • ACE remmers: Ook deze kunnen een toegevoegde waarde hebben bij DCM, maar zullen niet als eerste keuze ingezet worden.

Prognose
De vooruitzichten bij DCM zijn beduidend minder goed als bij MI. Met de juiste therapie zullen deze patiënten vaak snel en goed opknappen, maar na enkele weken tot maanden worden de klachten meestal weer erger. Is de diagnose gesteld dan zullen de meeste patiënten een jaar later niet meer in leven zijn. Als er tevens hartritmestoringen zijn, bestaat de kans dat de hond plotseling een flauwte krijgt en acuut overlijdt.